Bot-, spier- en gewrichtsaandoeningen: symptomen en klachten
Het skelet van een mens bestaat in totaal uit 206 botten, die het lichaam ondersteunen en het zijn vorm geven. Botten kunnen sterk verschillen in vorm en grootte. Botten zijn hard en sterk en tegelijk vrij licht. Botten lijken op het eerste gezicht dood materiaal, maar het tegendeel is waar: in botten zitten bloedvaten, zenuwen en botcellen. Het zijn de kalk-kristallen die het bot hard maken en het is collageen, een eiwit, die voor taaiheid zorgt als het bot enigszins meebuigt.
Botten
De meer dan 200 botten in het menselijke lichaam zijn verdeeld in twee delen:
- het axiale skelet (het centrale gedeelte): schedel, wervelkolom, ribben en borstbeen, bestaande uit 80 botten;
- het appendiculaire skelet: de ledematen (arm- en beenbotten, sleutelbeenderen, schouderbladen en bekkenbeenderen), bestaande uit 126 botten.
Botten geven niet alleen vorm en steun aan het lichaam, maar ze beschermen ook de inwendige organen (zoals hersenen, ruggenmerg en longen) en ze verankeren de spieren; botten zijn een aanhechtingsplaats voor spieren. Ook geven botten samen met het spierstelsel bewegingsmogelijkheden. Voorts zorgen botten voor de vorming van bloedcellen. De vorming van bloedcellen vindt vooral plaats in het beenmerg.
Gewrichten
Gewrichten vormen de verbinding tussen botten en vanwege hun beweeglijkheid zorgen ze ervoor dat je bijvoorbeeld armen en benen kunt buigen. De meeste gewrichten bewegen vrijelijk. Deze heten synoviale gewrichten. Er zijn enkele gewrichten die onbeweeglijk zijn, zoals die van de schedel. Weer andere zijn half beweeglijk en minder buigzaam, zoals die van het bekken. Deze gewrichten geven wel meer stabiliteit.
Er bestaan verschillende soorten gewrichten die allemaal eigen bewegingsmogelijkheden hebben. Een voorbeeld is het kogelgewricht (aanwezig in schouders en heupen), waarbij het kogelvormige eind van het ene bot in een komvormige holte van een ander past, waardoor deze zich in alle richtingen kan bewegen.
Spieren
Zonder spieren kan het skelet geen houding aannemen en bewegingen maken. Spieren lopen over de gewrichten heen, van het ene bot naar het andere en zijn via pezen aan het bot verbonden. Wanneer je spieren zich samentrekken, dan trekken ze aan de botten. Dit zorgt voor het ontstaan van beweging in je skelet. Spieren zijn verbonden met zenuwen en prikkels vanuit het neurologisch stuurmechanisme zijn nodig voor het samentrekken van spieren.