Dossier vrijheid van godsdienst of levensovertuiging
Godsdienstvrijheid is één van de klassieke grondrechten. In Nederland is deze vrijheid verankerd in art. 6 van de Grondwet. Daarbij gaat het om de vrijheid van godsdienst én levensovertuiging. Dit zijn geen principieel verschilende zaken. De wetgever heeft dat ook onderkend bij de grondwetswijziging van 1983. Godsdienst, maar ook agnosticisme of atheïsme zijn allen levensovertuigingen.
Vrijheid van godsdienst
Artikel 6 van de Nederlandse Grondwet luidt:
- Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
- De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Het is ook één van de rechten uit de Universele verklaring van de rechten van de mens:
- Artikel 18. Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van geboden en voorschriften.
'Bijzondere rechten van gelovigen'?
Sommige mensen spreken van 'bijzondere rechten van gelovigen', maar dat is lariekoek. Dergelijke flauwekul ventileert bijvoorbeeld arabist en promovendus rechtsfilosofie Johan Pieter Verwey van de Universiteit Leiden. In de Volkskrant van 15 april 2011 schrijft hij:
Met de steun van de VVD voor het wetsvoorstel voor een verbod op ritueel slachten, is een grote stap gezet naar de uiteindelijke ontmanteling van artikel 6 van de Grondwet: vrijheid van godsdienst. Omdat het volledig schrappen van dat artikel een nog te gevoelig politiek punt is, zullen de bijzondere rechten die gelovigen nu genieten ten opzichte van niet-gelovigen, stuk voor stuk ontnomen moeten worden.
Bijzondere rechten die gelovigen nu hebben? Wat een rechtskundige misser! De vrijheid van godsdienst of levensovertuiging geldt voor iedereen, van mensen die in een God geloven tot mensen die atheïst zijn en is er dus niemand die 'bijzondere rechten' geniet.